Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jezus zeide tot hen: [48]Indien gij blind waart, zo zoudt gij [49]geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo [50]blijft dan uw zonde. 48. Dat is, indien gij uit enkel onwetendheid mijne leer niet aannaamt; of indien gij uwe onwetendheid en blindheid kendet. 49. Dat is, geen zo grote en ongeneeslijke zonde; hfdst.15 vs.22. 50. Namelijk op u liggende als een ongeneeslijke ziekte.